Als ons geloof faalt - Luke 22:31-34
Sermon • Submitted
0 ratings
· 13 viewsDe omstandigheden van het leven doet ons geloof falen
Notes
Transcript
Als geloof faalt
Als geloof faalt
De omstandigheden van het leven doet ons geloof falen
Introduction;
Om verschillende rede kan ons geloof bezwijken / falen.
Omstandigheden die ons persoonlijk raken / Daar waar je uitstapt in geloof en niet uitwerktZaken die ons geloof schudden / Niet dat we niet meer geloof in God hebben / Maar wel Zijn / beloftes / genezing / jouw roeping.
Het kan zijn dat je geloof eens springlevend was; het was alles / maar toen ervoer je een plotseling verlies / vriend / ouder of kind / je hart schreeuwde het uit — waarom?
Misschien ben je ontgoocheld; omdat je na maanden / jaren van gebed niets hebt gehoord / Geen antwoord / God zwijgt.
Misschien ben je pijn gedaan; Door een broeder of zuster / Iemand die een geestelijk voorbeeld was.
Of de dagelijkse routine van het leven; Een eens zo levendig geloofsleven / word nu overheerst / 9 to 5 werk week / conference calls / file’s / huishouden / luiers /
Je hield van Gods woord / De Bijbel; Maar nu / Telkens als je het leest / lees je de dingen / niet gebeuren in eigen leven
Luke 22:31-34 (NBG1951) 31 Simon, Simon, zie, de satan heeft verlangd u lieden te ziften als de tarwe, 32 maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken. En gij, als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw broederen. 33 Hij zeide tot Hem: Here, met U ben ik bereid ook gevangenis en dood in te gaan! 34 Maar Hij zeide: Ik zeg u Petrus, de haan zal heden niet kraaien, eer gij driemaal zult geloochend hebben, dat gij Mij kent.
I. Een geestelijke realiteit
I. Een geestelijke realiteit
Er is een geestelijke realiteit en wij weten dit / Maar niet altijd even bewust mee bezig.
Een realiteit die Jezus ons openbaart / Hij laat Petrus weten / Luke 22:31 zie, de satan heeft verlangd u lieden te ziften als tarwe,
De engelse vertaling zegt; Luke 22:31 Satan has asked for you, that he may sift you as wheat.
g1809. ἐξαιτέομαι exaiteomai; to demand (for trial): — desire. AV (1) - desire 1; om te vragen, te eisen om voor zichzelf te vragen of te smeken, om te vragen dat iemand aan de een wordt overgeleverd vanuit de macht van een ander op een goede manier
g4617. σινιάζω siniazō; van σινίον sinion (een zeef); raadsel (figuurlijk): - zift. AV (1) - zift 1; zeven, in een zeef schudden. door innerlijke onrust om iemands geloof op de rand van omverwerping te beproeven
Doet denken / aan het voorval met Job! Job 1:6-12
Waar de duivel / in gesprek met God / over Gods knecht Job
Wij lezen daar / Hoe de duivel / vraagt en zegt; Job 1:11 (NBG1951) 11 Strek daarentegen uw hand uit en tast alles aan wat hij bezit - of hij U dan niet openlijk zal vaarwel zeggen!
En dan vers 12 geeft God toestemming tot een bepaalde hoogte het leven van Job te raken; Job 1:12 (NBG1951) Zie, al wat hij bezit, zij in uw macht; alleen tegen hemzelf zult gij uw hand niet uitstrekken. Toen ging de satan van des HEREN aangezicht heen.
De tegenstander is actief bezig / Openbaring 12 zegt dan ook; De aanklager, die dag en nacht aanklaagt voor onze God
En hij weet; de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft.
Het maakt hem niet uit hoe / het enige waar hij in geïnteresseerd is / jouw weg leiden bij God!
Al helemaal in het begin / in Genesis / Door leugen / Gods woord te verdraaien / Om de mens te misleiden
Door situaties en omstandigheden / Denk aan Gideon / En hoor eens wat de omstandigheden hebben gedaan tot zijn geloof Judges 6:13 (NBG1951) 13 Maar Gideon zeide tot hem: Och, mijn heer, indien de HERE met ons is, waarom is dit alles ons dan overkomen? Waar zijn dan al zijn wonderen, waarvan onze vaderen ons vertelden, als zij zeiden: Heeft de HERE ons niet uit Egypte gevoerd? Maar nu heeft de HERE ons verstoten en ons prijsgegeven aan de greep van Midjan
Door mensen / woorden die gesproken worden / wil hij ons doen wankelen
Zodat wij wankelen in ons geloof en vertrouwen in God
In Mark 9:24 zegt; kom mijn ongeloof te hulp!
II. Als geloof faalt
II. Als geloof faalt
In het volgen van Jezus: zullen wij geconfronteerd worden met onszelf
En de geestelijke realiteit; Die betrokken is in de situaties / omstandigheden van het dagelijkse leven!
Wij zullen komen in situaties; Waar wij worden geconfronteerd met onze / angsten / tekortkomingen / onze twijfels en ons falen
We komen er achter dat God dingen vaak anders aanpakt en doet dan wij hadden verwacht.
Hier is Petrus volgt Jezus drie jaar; Maar nu in zijn wandel met God Komt hij op een punt / zichzelf leert kennen / Wat Jesus Christ al wist!
De rede dat Jezus spreekt over / De haan niet eerder kraait / Dan wanneer Petrus 3x geloochend heeft!
Dan gaat het om de plaats waar Petrus terecht is gekomen / De plaats / Petrus geconfronteerd word met zichzelf.
Een plaats waar God/Jezus niet handelt zoals verwacht
Hij toont daar niet zijn grootheid en zijn kracht / Zoals Petrus (misschien) had verwacht.
Het is het moment dat de duivel de situatie zal gebruiken; om ons te doen wankelen / Ons geloof te doen Falen / Bezwijken.
Wij weten dat Petrus uiteindelijk weer gaat vissen
Een van de dingen / in het leven / waar vele mank gaan / Als wij moeten wachten op God
Wanneer God op zich laat wachten
Denk aan Lazarus; Ze laten Jezus roepen / Want Hij is ziek John 11:3 De zusters dan zonden Hem bericht: Here, zie, die Gij liefhebt, is ziek.
Wanneer Jezus het te horen krijgt; John 11:6 dat hij ziek was, bleef Hij daarop nog twee dagen ter plaatse, waar Hij was;
Wij kunnen ons voorstellen; wat er door de denkwereld van Marta en Maria ging
Is Jezus wel op tijd / Heeft Hij het bericht wat wij gestuurd hebben wel door gekregen?
Lazarus word er niet beter op / Hij sterft / word in het graf gelegd.
Nu verschijnt Jezus; John 11:20 Toen nu Marta hoorde, dat Jezus kwam, ging zij Hem tegemoet, doch Maria bleef in huis zitten.
Marta gaat Jezus tegemoet. / Maar Maria blijft in huis?
Waarom / Heeft de situatie iets gedaan tot haar geloof / haar relatie tot Jesus Christ
Hoe vaak doet tijd iets tot ons geloof / Als God op zich laat wachten
Dat ons geloof wankelt / Dat wij nog een gelimiteerd geloof hebben
Net zo gelimiteerd als dat van Marta en Maria op dat moment
Luister wat zij zeggen; vers 21 Here, indien Gij hier geweest waart, zou mijn broeder niet gestorven zijn.
Zij hadden beperkt / gelimiteerd geloof / Nu was het klaar / God kan niets meer doen
Als Hij eerder was geweest wel / nu niet meer.
De dochter van de overste der synagoge, genaamd Jairus;
Valt voor Jesus Christ neer / zijn dochter licht op sterven / Kom en leg haar de handen op / Jezus gaat mee / Maar worden onder broken door vrouw / bloedvloeiing; Mark 5:35-36 (NBG1951) 35 Terwijl Hij nog sprak, kwam men uit het huis van de overste der synagoge hem zeggen: Uw dochter is gestorven; waarom valt gij de Meester nog lastig? 36 Doch Jezus luisterde niet naar wat gezegd werd, maar Hij zeide tot de overste der synagoge: Wees niet bevreesd, geloof alleen.
Mensen kunnen ons doen wankelen / Door de woorden die ze spreken / Of letterlijk even jouw tijd met Jesus Christ onderbreken
Illustreer de tekst; Mark 9:14-24 (NBG1951) 14 En toen zij bij de discipelen kwamen, zagen zij een grote schare om hen heen, en schriftgeleerden met hen aan het redetwisten. 15 En terstond, toen de gehele schare Hem zag, waren zij zeer verbaasd, en zij liepen op Hem toe en begroetten Hem. 16 En Hij vroeg hun: Waarom zijt gij met hen aan het redetwisten? 17 En één uit de schare antwoordde Hem: Meester, ik heb mijn zoon tot U gebracht, die een stomme geest heeft. 18 En waar hij hem aangrijpt, werpt hij hem op de grond; en hij heeft het schuim op de mond, en hij knerst met zijn tanden en verstijft. En ik heb uw discipelen gezegd, dat zij hem zouden uitdrijven, en zij hebben het niet gekund. 19 En Hij antwoordde hun en zeide: O, ongelovig geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn? Hoelang zal Ik u nog verdragen? Brengt hem tot Mij. 20 En zij brachten hem tot Hem. En toen de geest Hem zag, deed hij hem terstond stuiptrekken en, op de grond gevallen, wentelde hij zich, al schuimende. 21 En Hij vroeg zijn vader: Hoelang is het al, dat dit hem overkomt? 22 Hij zeide: Van zijn kindsheid af; en dikwijls heeft hij hem ook in het vuur en in het water gedreven om hem een ongeluk te doen krijgen. Maar als Gij iets kunt doen, help ons en heb medelijden met ons! 23 Jezus zeide tot hem: Als Gij kunt! Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft. 24 Terstond riep de vader van de knaap uit en zeide: Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp!
III. Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft.
III. Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft.
Jezus/God wil herstel brengen / Maar wij zullen de keus moeten maken / God weer te geloven.
Zoals de man uit Markus 9 Ik geloof, Kom mijn ongeloof te hulp
En zijn zoon word bevrijd / nadat hij die keus van geloof heeft gemaakt
Door geloof alleen; Kwam de dochter van Jairus weer tot leven
Lazarus werd opgewekt uit de dood / Zodat ze zouden geloven
Wij zien daar de zelfde geloofsstrijd; John 11:36-37 (NBG1951) 36 De Joden dan zeiden: Zie, hoe lief Hij hem had! 37 Maar sommigen van hen zeiden: Had Hij, die de ogen van de blinde heeft geopend, niet kunnen maken, dat ook deze niet stierf?
En dan zegt Jezus; John 11:39-40 (NBG1951) 39 Jezus zeide: Neemt de steen weg! Marta, de zuster van de gestorvene, zeide tot Hem: Here, er is reeds een lijklucht, want het is al de vierde dag. 40 Jezus zeide tot haar: Heb Ik u niet gezegd, dat gij, indien gij gelooft, de heerlijkheid Gods zien zult?
Blijf niet lopen met die twijfels / boosheid / gevoel van schuld door falen
Creëer niet die afstand / tussen God en mensen
Loop niet weg van God en de kerk / Maar leer te zien dat er een geestelijke realiteit is die uitbuit de dingen waar wij door heen gaan.
Petrus bleef lopen met die innerlijke strijd / Dat zijn geloof gefaald had.
En hij keert terug naar zijn ouden leven; John 21:3 Simon Petrus zeide tot hen: Ik ga vissen. Zij zeiden tot hem: Wij gaan met u mede. Zij vertrokken en gingen scheep, en in die nacht vingen zij niets.
Petrus werd hersteld / in zijn roeping / tot zijn bediening
John 21; Hebt gij mij waarlijk lief / tot 3x toe
Romans 8:28 (NBG1951) 28 Wij weten nu, dat [God] alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn.